Informatief


 

De kerk bevat een keur aan muur- en gewelfschilderingen, deels zeer fragmentarisch bewaard en deels iconografisch moeilijk te duiden. Dat komt gedeeltelijk, doordat deze muurschilderingen pas tijdens de restauratie (1959 – 1962) zijn blootgelegd.

 

 

 
Enkele hiervan zullen wij in kort bestek noemen:


Voor 1440:

Een viertal door een zwarte rand omkaderde scènes tegen de zuidwand van het schip vermoedelijk voorstellende de kruisweg van Christus; op het eind van de dertiende eeuw werd op de noordwand van het toenmalige koor een grote schildering aangebracht met de voorstelling van de heilige Christoffel met het Christuskind. Christoffel of Christophorus (Christusdrager) was een reus die besloot in dienst te treden van de machtigste heer die hij kende. Hij trad in dienst bij een grote koning, maar merkte dat deze bang was voor de duivel. Daarop besloot hij zijn diensten aan te bieden aan de duivel, die op zijn beurt bang bleek te zijn voor het gekruisigde beeld van Christus. Hij wilde daarom Christus zoeken en kwam in contact met een kluizenaar. Deze raadde hem aan om Christus te dienen door reizigers en pelgrims over een gevaarlijke rivier te dragen.
In een stormachtige nacht vroeg een klein kind om over het water gedragen te worden. Tijdens deze overtocht merkte Christoffel dat het kind steeds zwaarder werd en slechts met grote moeite kon hij het veilig aan de overkant brengen.
Daarop vertelde het kind dat het Jezus Christus zelf was en dat hij zo zwaar was omdat hij de last van de hele wereld op zijn schouders torste.
Op de schildering ziet men de reus door het water gaan waarin vaag nog een enkele vis herkenbaar is.

Zijn mantel wappert met grote kracht naar rechts uit. In zijn rechterhand houdt hij een grote boomstam vast met bovenaan enkele bladeren. Volgens de legende zou de staf zijn gaan bloeien toen Christoffel deze bij zijn prediking in de grond plaatste. Het was het teken van het ”leven gevende hout”, dat wil zeggen het kruishout, dat steun geeft aan iedere gelovige bij de levenstocht door de ”roerige baren” van het bestaan.

Op de schouders staat het Christuskind. Het houdt in de linkerhand de wereldbol, terwijl de rechterhand in spreekgebaar is opgeheven. Linksboven is het kapelletje van de kluizenaar herkenbaar; een gedeelte loopt door over de rand van het blindvenster.

Gebruikelijk bij de afbeeldingen van de legende van Christoffel is dat de kluizenaar voor het kapelletje neerknielt en met een lantaarn wat licht in de duisternis tracht te geven. Deze kluizenaar is niet meer te herkennen, maar hij zal oorspronkelijk ook hier niet ontbroken hebben. De afbeelding van Christoffel, als beeld of muurschildering, was zeer algemeen in de middeleeuwse kerken. Van ruim vijftig kerken zijn afbeeldingen bekend. De gebruikelijke plaats waar men de afbeelding aantreft is in de nabijheid van de uitgang van de kerk, of aan de zijde van een rivier. Zo was men er zeker van dat men de voorstelling gemakkelijk zou zien. Christoffel behoorde in de middeleeuwen immers tot de groep van de veertien Noodhelpers.

Als men de afbeelding van een van de Noodhelpers had gezien was men er zeker van dat men op die dag geen onvoorziene dood zou sterven, dat wil zeggen een dood zonder de laatste Sacramenten te hebben ontvangen.

Ook beschermde Christoffel de reizigers, in het bijzonder bij de tochten over het water.

Na 1440:

koor- en schipwanden en neggen (terugspringende kant van de scheibogen) zijn beschilderd met figuren van heiligen.

Het koor werd beschilderd met heiligen figuren.

Een aantal apostelen is als zodanig nog vaag te onderscheiden.
Kwalitatief het best bewaard zijn de heiligengestalten op de wanden van de pilaren:

St. Barbara lezend in een boek met de toren als traditioneel attribuut; (nz pilaar 1) Vermoedelijk is dit de afbeelding van Ludger volgens deskundigen van de Rijksdienst voor Monumentenzorg (nz pilaar 2)

Op de noordpilaar 1, vlak voor het orgel, staat Jacobus de Meerdere afgebeeld met de schelp op zijn hoed en de staf met de knop. Aan de staf zijn gele vaandel.

St. Anna te Drieën is gedeeltelijk te zien, dit is een voorstelling van de H. Anna de moeder van Maria, met Maria en het kind Jezus. Deze beeltenis komt sinds de 14e eeuw voor. Het is bedoeld als uitbeelding van het leerstuk van Maria’s onbevlekte ontvangenis, dat in de 14e eeuw vastere vormen ging aannemen. Maar in de volksdevotie was Anna het eigenlijke voorwerp van verering. (zz pilaar 1)

St. Gertrudis. (zz pilaar 2)

Twee Bisschopsinwijdingskruisen aan de binnenzijde pilaren; (nz pilaar 1 en zz pilaar 2)

Een muurschildering vernielt in de tijd van de “Franse Revolutie” binnenzijde pilaar; (nz pilaar 1)

Onder de noordbeuk van de toren is nog een Bisschopsinwijdingkruis te vinden.

 

- Houtschilderingen




Boven de deur van de noorder- en zuiderzijbeuk is ongeveer 150 jaar geleden (rond 1850) een schildering op hout aangebracht.

Wat stelt dit voor?

Op die van de noorderzijbeuk staan afgebeeld:

Een anker: teken van hoop, Hebreeën 6 vers 19;

Een hoorn: hoorn des overvloeds;

Een huisje met een vrouwtje: dit vrouwtje heeft wel iets te  maken met de drassige gronden van Oene van vroeger (waarschuwing- of uitkijkpost).


Op die van de zuiderzijbeuk staan afgebeeld:

Een kandelaar met een vlam;

Een veer;

Een geopende Bijbel;

Een huisje met een vrouwtje: dit vrouwtje heeft een boek en een kandelaar vast.
Misschien hebben deze voorstellingen te maken met ”Waakzaamheid”. Denk aan de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden (vrouwtje met de brandende vlam).

Als je heel goed kijkt ligt de Bijbel opengeslagen bij het Nieuwe Testament. Misschien ligt de Bijbel wel open bij Mattheüs 25 vers 1 tot en met 13 waarin deze gelijkenis staat. Als we nog dichter bij gaan staan zie je ook, dat door de jaren heen de schildering een beetje is verschoven. (gerestaureerd!)

 

Tekst van de week

Genadig Heer', die al mijn zwakheid weet,
wil mij vergeven wat ik U misdeed;
verwerp mij niet, die op Uw vrijspraak wacht,
maar troost mij met Uw woord: het is volbracht.

Wie geeft het brood, dat hongerigen deel,
waar is de bron waaruit ik moet drinken?
Gij, Heer', alleen kunt mijn genezing zijn;
voed mij en drenk mij met Uw brood en wijn.

Nu ik mijn hand trek naar 't gebroken broed
en neem de beker, die Gij zelf mij boodt,
hoe komt Gij met Uw goedheid mij nabij;
berg mij in Uw liefde, Heer', en zegen mij.